Een kunstzinnige kennismaking met het werk van Ttjipke Visser

Een kunstzinnige kennismaking met het werk van



Tjipke Visser

Workumer krant Friso

dinsdag 14 juni 2022

Deze keer wil ik graag aandacht geven aan een beeldend kunstenaar waar in Workum een straat naar is genoemd. Hij werd geboren in de zogenaamde Workumer Kamer. Een prachtige kamer die nu onderdeel is van ‘Warkums Erfskip’, hij is te zien in het voormalige stadhuis. Tjipke Visser (1876-1955) maakte verschillende sculpturen voor de St. Gertrudiskerk. Eén daarvan wil ik gebruiken als aanknopingspunt.

Maar eerst een paar gegevens over zijn leven: Vanaf 1907 tot zijn dood woonde en werkte hij in Bergen (NH). Hij was één van de eerste kunstenaars van de Bergense school die daar vanwege het mooie licht gingen wonen. Tjipke is opgegroeid in Workum, heeft tijdens zijn leven gewerkt voor de stad en na zijn dood is zijn asurn bijgezet in het familiegraf bij de kerk. Daarom kun je best zeggen dat hij bij Workum hoort.
Wat ik trouwens bijzonder vind is dat eind negentiende eeuw een Workumer jongen naar Amsterdam gaat voor een kunstopleiding. Dat de ouders in die tijd hun jonge zoon de ‘grote wereld’ in durfden te laten gaan, bijzonder hoor, maar mooi dat het zo is gegaan.

Tjipke kreeg het eerste gedeelte van zijn opleiding aan de ‘Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijs’. Met de MO-akte op zak kon hij overdag tekenles geven en ‘s avonds volgde hij boetseerlessen bij de bekende beeldend kunstenaar Mendes da Costa. In Parijs leerde hij hoe hij bronzen beelden kon maken. Toen hij in 1900 weer terugkwam werd hij tekenleraar in Edam en daarnaast begon hij in hout kleine beeldjes te snijden. Daarmee had hij zo veel succes dat hij zijn baan als leraar opgaf en als zelfstandig kunstenaar verder ging.
Vanaf dat moment werkte Tjipke als beeldhouwer, keramist, schilder, tekenaar en maakte hij veel houtsnijwerk. Zijn werk kreeg op diverse tentoonstellingen prijzen, o.a. in 1937 in Parijs en is opgenomen in grote Nederlandse musea, waaronder Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam en het Kunstmuseum (voorheen Gemeentemuseum) in Den Haag.

De foto is een mooi voorbeeld van Tjipkes houtsnijwerk. Het is een aalscholver op de rugkant van een lessenaar in de St. Gertrudiskerk. Sinds de grote restauratie van de kerk (1939-1951)Een kunstzinnige kennismaking met het werk van Ttjipke Visser staat hij in de kerk. In de tijd van die restauratie kreeg Tjipke Visser allereerst de opdracht om een doopvont te maken van natuursteen. Dat werd een stijlvol beeldhouwwerk met vier afbeeldingen op de achtkantige bovenkant die herinneren aan het dopen. Ook werd hem gevraagd houtsnijwerk te maken. Het zou heel goed kunnen zijn dat hij toen gedacht heeft: ‘Kan ik dit wel? Zou het wel zo mooi kunnen worden als het houtsnijwerk op de preekstoel?’
Gelukkig heeft hij het erop gewaagd. Inderdaad is het anders dan de afbeeldingen op de preekstoel, maar het is wat mij betreft een prachtig voorbeeld van houtsnijwerk uit de tijd waarin het is gemaakt.

Waarom Tjipke gekozen heeft voor de aalscholver kunnen we hem niet meer vragen, maar er zijn twee verhaaltjes die de verklaring kunnen geven. Het eerste is als volgt: De lessenaar is bedoeld om daar de Bijbel op te leggen. Een Bijbel wordt ook genoemd ‘het Woord van God’. Die uitdrukking komt uit één van de boeken uit de Bijbel, het evangelie van Johannes. In het eerste hoofdstuk daarvan staat een gedicht waarin God en het Woord bij elkaar horen. Er staat onder andere dit: ‘in het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen’. Tjipke wist natuurlijk uit de kunstgeschiedenis dat het symbool voor de evangelist Johannes de adelaar is. Wellicht dacht hij: ‘Ik kies voor een aalscholver want die is in Friesland veel bekender dan een adelaar.


Het tweede verhaaltje is dat de aalscholver ook wel genoemd wordt ‘de Friese pelikaan’. Die vergelijking kan ontstaan zijn omdat deze beide vogels ongeveer op dezelfde manier de vissen vangen. Aalscholvers duiken naar vissen en jagen ze op. Pelikanen doen dit op een vergelijkbare manier. Zo kon het gebeuren dat men de aalscholver de Friese pelikaan is gaan noemen. Tjipke kende – opnieuw vanuit de kunstgeschiedenis – vast ook het volksverhaal dat de pelikaan zijn jongen voedt met zijn bloed. Die gedachte is lang geleden ontstaan omdat een pelikaan een grote snavel en een grote keelzak heeft. In die keelzak bewaart hij de gevangen vis, die krijgt daardoor, zodra hij zijn jongen voert, een roodachtige kleur. Zodoende zei men dat de pelikaan zijn bloed geeft als voedsel aan zijn jongen. In de christelijke symboliek is de pelikaan daardoor het symbool geworden van Christus die zichzelf opofferde.

Ook al is de verklaring van Tjipke Visser zelf niet bekend, beide verhaaltjes horen zonder meer bij de functie van de St. Gertrudis als plaats van eerbied en bezinning. Bovendien is Tjipkes houtsnijwerk een goed voorbeeld van hoe kunst en kerk bij elkaar kunnen horen.