Een kunstzinnige kennismaking met het werk van Siete Koch

Een kunstzinnige kennismaking met het werk van



Siete Koch

Workumer krant Friso

dinsdag 18 januari 2022

‘Je wilt weten wat ik graag centraal wil stellen in dit gesprek?’ Terwijl hij dit vraagt, pakt Siete een kommetje van Workumer aardewerk en zet het voor ons op tafel. Daar wil hij het dus graag met mij over hebben. Of dit kleine kommetje genoeg gespreksstof zal geven weet ik op dit moment nog niet. ‘Laat ik eerst maar eens een foto maken’, zeg ik tegen mezelf.

We kennen elkaar al een aantal jaren, maar toch ben ik verrast dat hij begint met iets dat zo klein van formaat is. Het komt niet bij deze bescheiden man op te beginnen met zijn grotere werk dat we kennen van de omlijsting van de ingang van hotel Wymerts op het Noard en van wat te bewonderen is op een muur van het pleintje achter het Pottebakkershûs.
Hij zou ook een vaas kunnen pakken, prachtig van vorm en kleur, maar nee het wordt dit eenvoudige kommetje in de bekende bruine kleur. Het is duidelijk dat voor hem niet het werk dat hij zelf heeft ontworpen en vorm gegeven het meest belangrijk is, maar dat wat iemand uit het verleden heeft bedacht en wat daarna duizenden keren is geproduceerd, bijvoorbeeld in de aardewerkfabriek van de firma De Boer (gestopt in 1999).
‘Daar heb ik mijn werkelijke opleiding gehad’, vertelt Siete, en hij vervolgt: ‘Jopie Nijenhuis was de man die me het vak van ‘draaien’ heeft geleerd. Hij was ‘meester-draaier’. In 1973 kwam ik bij hem terecht omdat ik het vak beter wilde leren. Dat kwam zo: ik werkte als creatief therapeut in het psychiatrisch ziekenhuis Bloemendaal in Loosduinen. Bij die therapie liet ik de cliënten werken met hout, ik liet ze schilderen of boetseren met klei. Dat laatste boeide me zelf het meest en daarom ging ik in de leer bij de kunstenaar/keramist Kees Hoogendam in Den Haag waar ik toen ook woonde.
Toen ik een aantal jaren later in Workum ging wonen sprak het voor mij vanzelf dat ik naar die aardewerkfabriek ging. Zoals gezegd: daar heb ik echt het ambacht geleerd. Ik dank al mijn vaardigheden aan mijn leermeester daar, vandaar het kommetje want dit is als het ware de basis waarop ik nog steeds voortbouw. Uiteindelijk ben ik dus een gewone ambachtsman.’

Wat hij bedoelt met dat laatste begrijp ik heel goed want we hebben het daarover al eens eerder gehad. Hij wil er mee zeggen dat hij zich geen kunstenaar voelt. Op dit moment ga ik maar niet in op het verschil tussen ambachtsman en kunstenaar. Hij weet wel dat ik van mening ben dat hij in zekere zin wel een kunstenaar is. En dat is omdat hij op basis van zijn ambacht altijd iets persoonlijks toevoegt aan dat wat hij maakt. Dat geldt zowel voor de vormgeving, zijn kleurgebruik als ook voor de composities in zijn grotere werk.

Vanaf 1985 vormde Siete met zijn broer Harry een gouden keramiekkoppel. ‘Ik deed het vormwerk, hij de beschildering. We maakten onder meer grote aantallen waterdicht en duurzaam keramiek, geschikt voor bloemen en tuinplanten.’ Via dit werk kwamen de twee broers in aanraking met begraafplaats en crematorium Westerveld in Velsen, een ontwerp van de architect Willem Dudok. Hier moesten ze de urnentuin restaureren en opnieuw inrichten. Blijkbaar beviel deze samenwerking zo goed dat Siete tot op de dag van vandaag nog maandelijks opdrachten krijgt vanuit dit crematorium. Vaak betreft het tekstplaten maar dikwijls gaat het ook om een speciale urn.

‘Wat ik graag doe’, vervolgt Siete, ‘is het werken in opdracht. Dat kan een speciale vaas of schaal zijn, een gewoon gebruiksvoorwerp, een vrij werk van keramiek of een urn. Ik stel me graag in dienst van mensen die me vragen iets voor hen te maken. Ik luister naar hun wensen en probeer me goed in te leven in hun bedoeling. Het maakt me niet uit of het een groot of klein werk betreft. Een eenvoudige schaal is voor mij even waardevol als het grootste tableau. Als ik er mee aan het werk ben, is er regelmatig contact met de opdrachtgever. Het uiteindelijke resultaat maakt me pas tevreden wanneer de cliënt het gevoel heeft dat het een eigen product is.’

‘Ik weet dat je ook workshops geeft. Daar heb je eveneens met mensen te maken die helemaal niets kunnen, geeft je dat voldoening?’ ‘O zeker, ik doe dat in verschillende plaatsen, er is veel belangstelling voor. Hier in Workum geef ik de workshops in de Klameare. Het blijft voor mij een plezier mensen te laten voelen wat het is om achter een draaischijf te zitten en onder je handen iets te laten ontstaan. Of te ontdekken hoe je kunt boetseren en ervaren wat het contact met klei met hen doet.
Waarom ik dit werk graag doe is omdat mensen aangeven dat er iets therapeutisch zit in het werken met handen in de klei. Men ervaart dit gevoel als bevrijdend.’

Zo is de cirkel weer rond bedenk ik, want Siete zelf vatte immers liefde op voor het werken met klei toen hij creatief therapeut was.