Een kunstzinnige kennismaking met het werk van Joke Stenekes

Een kunstzinnige kennismaking met het werk van



Linda van der Waal

Workumer krant Friso

dinsdag 15 november 2022

Wanneer je op Google de naam Linda van der Waal intikt vind je op haar website de vriendelijke uitnodiging ‘kom gerust een kijkje nemen aan het Súd 34.’ Dat heb ik dan ook gedaan. Ik was nieuwsgierig naar het resultaat van de verbouwing van café naar woonhuis met ‘huiskamer atelier’. Maar wat op het raam staat maakte me nog nieuwsgieriger: ‘Portret yn Pastel’.

Meteen achter het grote voorraam is de werkplek van Linda en tegelijk ook de plek waar ik kennis maak met haar werk. Ze noemt het ‘huiskamer/atelier’ en daarom zaten we daar tijdens ons gesprek, met koffie en koek en zicht op de potjes met pastelpotloden in de vensterbank. Terwijl Linda vertelde over haar werk, kon ik ondertussen links en rechts van me, meteen zien wat ze bedoelde. Ze tekent portretten, niet alleen van mensen, dat dacht ik eerst, nee ze tekent even graag het portret van een hond of een kat. “Wat voor mij daarbij heel belangrijk is’, zei ze, ‘is dat ik niet alleen heel nauwkeurig teken. Ik wil weergeven wat die mens of dat dier het meest karakteriseert en weet je waar ik dan het sterkst naar kijk?” “Ik ben benieuwd.”
“Ik kijk het meest intensief naar de ogen. De blik in de ogen vertelt heel veel, ogen laten de gevoelens zien, je ziet of iemand blij is of zich treurig voelt.” “Maar je wilt toch niet alleen de gevoelens laten zien?” wierp ik tegen. “Het is lastig om het goed onder woorden te brengen, het gaat me om het wezen van de mens of het dier, misschien moet je het ‘ziel’ noemen.”
“Op de foto van de Pakistaanse vrouw, die je bij dit stukje wilt voegen, kijkt ze me niet aan, kun je uitleggen waarom je dat doet?” “Zeker’ antwoordde Linda, ‘soms teken ik een gezicht frontaal, maar het kan ook zijn dat ik kies voor één van beide kanten of zelfs voor een uitvergroting van een deel. Natuurlijk hangt het wat dit betreft, ook gewoon af van hoe de foto is die me wordt aangeleverd.”
Na dit eerste stukje van ons gesprek was het voor mij tijd om eens even goed rond te kijken. Ik had tot nu toe tegenover een zelfportret van Rembrandt gezeten. Ik kende dit portret, maar nu zag ik het in pastel. “Mijn geheugen zegt me dat deze tekening inderdaad in alles het oorspronkelijke schilderij weergeeft.” “Het heeft in 2019 een poos in de Philipsvleugel van het Rijksmuseum gehangen. Ter gelegenheid van de 350ste herdenking van de sterfdag van Rembrandt was daar de expositie ‘Lang leve Rembrandt’. Er waren 10.000 inzendingen en deze tekening hoorde bij de 570 uitgekozen werken. Zelf zou ik niet meegedaan hebben, maar Willem, mijn man, zei ‘stuur toch gewoon op’. Nu ben ik er natuurlijk heel trots op dat mijn werk door deskundigen zo werd gewaardeerd.”

Van dit zelfportret van Rembrandt dwaalde mijn blik langs de tekeningen op de twee wanden. De ruimte is ouderwets hoog en de tekeningen zijn niet heel erg groot, de afmetingen zijn A3 of A4, dus er valt veel te zien. En ze zijn allemaal ‘gewoon prachtig’. Inderdaad stuk voor stuk vol uitdrukking. Je kunt bijna niet geloven dat deze portretten getekend zijn, dus afkomstig zijn van het puntje van een pastelpotlood. Alsof Linda mijn gedachten raadde zei ze: “Geduld is niet mijn sterkste kant, maar als ik aan het tekenen ben, vergeet ik de tijd, ik ga er helemaal in op. De uren zijn voorbij voordat ik het in de gaten heb.”
“Het moet wel je grote passie zijn want anders was je nooit zover gekomen. Je hebt eindeloos moeten oefenen.” “Dat is zo, ik teken al vanaf de basisschool. Dat was in Spijkenisse, de schrijver Cok Grashoff, van de kinderboeken ‘Floortje Bellefleur’, was mijn leraar. De illustraties in die boeken hebben me heel erg geïnspireerd en wat ik zelf heb moeten doen was oefenen in kijken.” “Hoe bedoel je dit, natuurlijk is het zo dat je een foto goed moet bekijken voordat je aan het tekenen gaat, maar waarom leg je zo de nadruk op het woord kijken?” “Ik bedoel met dat ‘kijken’ dat je steeds weer opnieuw kijkt naar kleurnuances, naar meer of minder schaduw, naar kleine oneffenheidjes en vooral naar bijzondere kenmerken. Dat moet je oefenen want langzamerhand kom ik er achter dat je vaak veel te snel denkt dat je het al hebt gezien en dat het dus zó moet. Als dan het resultaat tegenvalt en je kijkt nog eens, dan zie je dat je iets hebt gemist. Aan mijn studenten van de Kunstacademie in Lelystad hoefde ik vaak niet eens zoveel te leren over de techniek van het tekenen, maar ik moest hen er wel steeds op wijzen dat ze steeds moesten blijven kijken.”

Linda en haar man Willem woonden een groot aantal jaren in Lelystad. Ze kwamen naar Workum omdat haar moeder oorspronkelijk hier vandaan komt. Met veel (woon)plezier zijn haar dagen bijna helemaal weer gevuld met tekenen. “Ik groei nog steeds” zegt ze.